Category Archives: Dutch poems

Sonnet XVII Van Pablo Neruda(Liefdes gedicht )

Sonnet XVII
Pablo Neruda

Ik bemin je niet als was je een roos van zout,topaas,
of een pijl van anjers die het vuur voortstuwen.
Ik bemin je zoals men houdt van zekere donkere zaken,
heimelijk,tussen de schaduw en de ziel.

Ik bemin je als de plant die niet bloesemt maar
het licht van de bloemen leidt,verborgen,in zich,
en dankzij jouw liefde leeft de krappe geur die
uit de aarde stijgt duister in mijn lijf.

Ik bemin je zonder te weten hoe,of wanneer,of waarvan.
Ik bemin je onmiddellijk zonder problemen of trots.
Ik bemin je zo omdat ik het op geen andere manier kan

Behalve op deze wijze die ik niet ben,noch jij,
zo dicht dat je hand op mijn borst de mijne is,
zo dicht dat jouw ogen zich sluiten met mijn droom.

Over het Huwelijk Van Khalil gibran

Over het Huwelijk
Kahlil Gibran
(uit: De profeet)

Toen sprak Almitra opnieuw en zei:
En wat kun je ons zeggen over het huwelijk?

En hij antwoordde:
Tezamen werd je geboren,en tezamen zul je voor immer zijn.
Jij zult tezamen zijn,als de witte vleugelen van de dood je dagen verstrooien.
Ja, je zult zelfs tezamen zijn in Gods stille herinnering.
Maar laten er tussenruimten zijn in je tezamenzijn.
Laat de winden des hemels tussen je dansen.

Hebt elkander lief, maar maakt van de liefde geen band:
laat zij veeleer zijn een golvende zee
tussen de kusten van je zielen.
Vult elkanders bekers,maar drinkt niet uit dezelfde beker.
Geeft elkander van je brood,maar eet niet
van hetzelfde stuk.
Zingt en danst tezamen en weest blijde,
maar bent ieder alleen,
zoals de snaren van een luit op zichzelf zijn,
al doortrilt hen dezelfde muziek.

Geef je harten,maar geef ze niet aan elkander in bewaring.
Want alleen de hand des levens kan je harten bevatten.
En staat tezamen, maar niet te dicht bijeen:
want de zuilen van de tempel staan ieder op zichzelf,
en de eik en de cypres groeien niet in elkanders schaduw.

Homeless by J.J. Slauerhoff-with the dutch original version:Woninglooze


Homeless
by J.J. Slauerhoff
Translated from dutsh by A.Z. Foreman

Only in my poems can I make my home.
I have found shelter in no other form.
There is no hearth I’ve pined for as my own.
A tent could be uprooted in the storm.


Only in my poems can I make my home.
While I still know that I can find those doors
In wilderness, in woods, on streets or moors,
I fear no grief- no matter where I roam.


Long though it be, the time shall surely come
When before night my old powers cease to spark
And beg in vain for tender words of old
That I once built with, and the earth must fold
Me to my rest as I bow to the cold
Space where my grave bursts open in the dark.


Woninglooze
J.J. Slauerhoff

Alleen in mijn gedichten kan ik wonen,
Nooit vond ik ergens anders onderdak;
Voor de eigen haard gevoelde ik nooit een zwak,
Een tent werd door den stormwind meegenomen.


Alleen in mijn gedichten kan ik wonen.
Zoolang ik weet dat ik in wildernis,
In steppen, stad en woud dat onderkomen
Kan vinden, deert mij geen bekommernis.


Het zal lang duren, maar de tijd zal komen
Dat vóór den nacht mij de oude kracht ontbreekt
En tevergeefs om zachte woorden smeekt,
Waarmee ’k weleer kon bouwen, en de aarde
Mij bergen moet en ik mij neerbuig naar de
Plek waar mijn graf in ’t donker openbreekt.

Desiderata Van Max Ehrmann/Duch/prachtige tekst over het leven

Desiderata
Max Ehrmann

Wees kalm temidden van het lawaai en de haast,en bedenk welk een vrede er in de stilte kan heersen. Sta op goede voet met alle mensen, zonder jezelf geweld aan te doen.

Zeg je waarheid rustig en duidelijk; en luister naar anderen; ook zij vertellen hun verhaal. Mijd luidruchtige en agressieve mensen, zij belasten de geest.

Wannneer je je met andere vergelijkt, zou je ijdel en verbitterd kunnen worden, want er zullen altijd grotere en kleine mensen zijn dan jij zelf.

Geniet zowel van wat je hebt bereikt, als van je plannen. Blijf belangstelling houden voor je eigen werk, hoe nederig dat ook moge zijn; het is een werkelijk bezit in het veranderlijke fortuin van de tijd.

Betracht voorzichtigheid bij het zaken doen; want de tijd is vol bedrog, maar laat je niet verblinden voor de bestaande deugd; vele mensen streven hoge idealen na; en overal is het leven vol heldendom. Wees jezelf.

Veins vooral geen genegenheid. Maar wees evenmin cynisch over de liefde, want bij alle dorheid en ontevredenheid is zij eeuwig als gras.

Volg de loop der jaren met gratie, verlang niet naar een tijd die achter je ligt. kweek geestkracht aan om bij onverwachte tegenslag beschermd te zijn. Maar verdriet je niet met spookbeelden. Vele angsten worden uit vermoeidheid en eenzaamheid geboren.

Leg jezelf een gezonde discipline op, maar wees daarbij lief voor jezelf. Je bent een kind van het heelal, niet minder dan de bomen of sterren, je hebt het recht hier te zijn.

En ook al is het je wel of niet duidelijk, toch ontvouwt het heelal zoch zoals het zich ontvouwt en zo is het goed. Heb daarom vrede met God, hoe je ook denkt dat Hij moge zijn, en wat je werk en aspiraties ook mogen zijn, houd vrede met je ziel in de lawaaierige verwarring van het leven.

Met al zijn klatergoud, somberheid en vervlogen dromen is dit toch nog een prachtige wereld. Wees voorzichtig. Streef naar geluk.

Dank je van Tsvetajeva Marina Ivanova


An He Painting

Dank je
Tsvetajeva Marina Ivanova
vertaling Anne Stoffel

Goed dat u niet bezeten bent van mij .
Goed dat ik ook van u niet ben bezeten .
Dat wij op aarde blijven en dat wij
Niet wegzweven naar andere planeten .
Goed dat ik gek mag doen – losbandig , vrij ,
Dat ik mijn woorden niet hoef af te meten ,
En dat een aanraking van uw kledij
Geen wild , benauwend vuur in mij ontketent .

Goed dat u in mijn bijzijn ook gerust
Liefkozingen van anderen kunt krijgen .
En dat u , als een ander mij eens kust ,
Mij niet met hel en vagevuur zult dreigen .
Goed dat u steeds , bewust of onbewust ,
Mijn lieve naam , o lieve , zult verzwijgen…..
Dat nooit in ‘t godshuis , in gewijde rust
Een halleluja voor ons op zal stijgen .

Ik dank u voor dat alles ; ik ben blij
Dat u , zonder er zelf iets van te weten ,
Zo van mij houdt :dank voor de zon die wij
Niet samen zien , de niet met u gesleten
Verstilde nacht ; dat wij elkander bij
Zonsondergang en maneschijn vergeten .
Dat u niet – ach ! – bezeten bent van mij ,
Dat ik ook -ach ! – van u niet ben bezeten .

Over de Liefde van Kahlil Gibran

Over de Liefde
Kahlil Gibran

Wanneer de liefde wenkt, volg haar.
Al zijn haar wegen zwaar en steil.
En zo haar vleugels je omhullen,
laat je gaan,
Al zou het zwaard
verborgen in haar veren je verwonden.
En zo zij tot je spreekt;
Geloof haar
Ook al verstrooit haar stem je dromen,
zoals de noordenwind je tuin verkeren doet in dorre woestenij.

Want zo de liefde je kroont,
zij kruist je ook.
En al dient zij tot je groei,
zij snoeit je evenzeer.
En zo zij opstijgt tot je hoogte
en je teerste takken streelt
die trillen in de zon,
Zij daalt ook af
naar je wortelen en rukt hun houvast aan de aarde los.

Als korenschoven gaart ze je bijeen.
Zij dorst je tot je naakt bent.
Zij want je tot je vrij bent van je kaf.
Zij maalt je tot je blank bent
Zij kneed je tot je buigzaam wordt.
En geeft je over aan haar heilig vuur,
Opdat je worden zult
tot heilig brood van Gods heilig feest….

Al deze dingen doet de liefde,
opdat je kennen moogt
’t verborgene van je hart
en daardoor worden zult
een deel van ’s levens hart.

Maar zo je in je angst
alleen haar vrede en haar genoegen zoeken zou
Dan deed je beter je naaktheid te bedekken
en van liefde’s dorsvloer weg te gaan
De seizoenloze wereld in,
waar je zult lachen
maar niet je volle lach
En wenen
maar niet al je tranen.

De liefde geeft alleen zichzelf
en put ook uit zichzelf alleen.
De liefde neemt niet in bezit
en wil niet in bezit genomen worden.
Want de liefde is zichzelf genoeg.

En als je liefhebt zeg dan niet:
God woont in mijn hart; maar veeleer:
Ik ben in ’t hart van God.
En meen niet dat je richting kunt geven
aan liefde’s loop.
Want de liefde richt,
zo zij je waardig acht,
jouw loop

Liefde zoekt alleen zichzelf te vervullen.
Maar zo je liefhebt
en begeren moet,
laat je begeerten zijn.

Te smelten tot een kabbelende beek,
die haar loflied tot in de nacht.
De pijn te kennen
van teveeltederheid;
Gewond te raken
door je eigen begrip van liefde;

En bereidwillig en vol vreugde te bloeden;
Bij ’t morgenlicht te ontwaken
met een gevleugeld hart en te ontwaken
en te danken voor en nieuwe dag van liefde;
Op het middaguur te rusten
en liefde’s vervoering te overpeinzen;

Vol dankbaarheid
in het avonduur huiswaarts te keren;
En te slapen met en gebed
voor de beminde in je hart
en een loflied op je lippen.

Weerzien by Anna Enquist


Weerzien
Anna Enquist

Hoe de mensen, hoe deze mensen, hoe
een man en een vrouw na jaren elkaar –
hoe na jaren deze mensen elkaar zullen
zien, harnas van vroeger over het sleets
lichaam, hoe in hun botten moeheid
en deceptie jaar na jaar kerven.

Hoe mensen, door afscheid op afscheid
gestriemd en geslagen, het kijken
verdragen in de laatste smalle kier
die de tijd hen laat, in laat licht
ontluisterd. Dat ligt aan de ogen;
genadig wrikt tovenaar geheugen
aan de deur van de tijd; ontzien
in het zien (weggeblazen heupen,
dood haar). Die daar staan ont-
staan voor elkaar bedrieglijkerwijs
in vijvers van vroeger. Zij bieden
elkaar een diep water, hier.

Zo zien een man en een vrouw na
jaren elkaar of niet of anders. Vuur

Kind en mens by C.S. Adama van Scheltema

Kind en mens
C.S. Adama van Scheltema

Hoe heerlijk goed is ‘t een klein kind te wezen,
Klein voor de eenheid van het groot heelal,
De pracht, die nooit dit hart bereiken zal,
Waarnaar wie grooter ware’ een wereld wezen.

0! in een kinderziel wijsheid te wegen,
Die ‘t wisslend leven al zijn kindren geeft,
Als elk maar weent en lacht – waarachtig leeft,
Zóó kind bij menschen is een rijke zegen!

Ik voel geen lastig lijf: – mijn ziel alleen
Buigt zich en luistert naar wat is geleden,
Een diepe rust ligt toovrend om mij heen
Naar ‘t oord, dat door geen mensch nog werd betreden.

De warme zon bloeit voor mijn stille voeten,
Mijn oogen lachen zacht, haar stil te groeten.

Cirkelloop by Albert Verwey

Cirkelloop
Albert Verwey (1865-1936)

Ik ben een vonk die doelloos, richtingloos,
Geworpen in ‘t heelal mijn vaart begon,
Toen bond me aldra aan zich een andre zon
En wentlend leef ik ongemeten poos,

Een kern van leven, in zichzelven voos,
Vol van de kracht die in en rond mij spon.
O dat ik zonder weten eeuwig kon
Wentlen in de onbegrepen stralenroos.

Oneindge wereld, onvoltooid heelal
En onbegonnen, maar waarin elk deel
Beeld van het heel is en een lichtgespeel

Langs de eeuwge banen, zeg, zal eenmaal, zal
Ooit zijn het eind van uw gestaadgen brand,
Gij diamant in ‘t holle van een hand?

DIEPZEEGEDICHT / Martijn Benders

DIEPZEEGEDICHT

 Martijn Benders
De zee ligt op haar rug tegen de sterren te blaffen. 
In haar diepte die geen spiegels kent
trekt een fakkeltocht van vissen langs
oogloze meutes van eenlingen en amoebes.
In dit stokerig donker
heeft de lelijke luchtwortel van de logica
nooit een bodem kunnen vinden
omdat echo’s hem verslonden voor
hij het water bezenuwen kon.

De zon is er een vreemde groente.
Dromen kennen geen begin of einde.
Op de vertroebelde trapezes van de rotsen
gymt alleen wier. Hier komen klaagzangen,

onbezorgde brieven, zelfmoordenaars
en verweesde ogen samen in een stokoude
rite van wrakkenmuziek.

En als je goed luistert
hoor je de tijd zelf traag snikken;
op de bodem, die nooit iemand waarnam,
foto’s die de duvel van onze dromen nam.